zondag 20 maart 2011

Wordt Fukushima een nieuw Tsjernobyl?

Amplify’d from www.kennislink.nl

Na de Tsjernobyl-ramp van 26 april 1986 verspreidde zich een radioactieve wolk over Europa. Daaraan stierven zeker tientallen mensen. Zal de kernreactor in Japan, die het na de aardbeving van 11 maart 2011 begaf, net zoveel slachtoffers opleveren? Waarschijnlijk niet.


De berichtgeving over de nasleep van de aardbeving en tsunami van 11 maart 2010 in Japan wordt gedomineerd door een falende kernreactor. In tegenstelling tot de duizenden doden die al door de natuurramp zelf zijn gevallen, is het niet duidelijk of het vrijkomen van radioactieve stoffen uit de kernreactor in Fukushima nog meer slachtoffers zal opleveren. Tot dusver zijn dat er nog geen, maar vergelijkingen met Tsjernobyl levert speculaties van journalisten en risico-experts: misschien vallen er nog honderden tot duizenden nieuwe doden, voornamelijk door de kanker die je op de langere termijn van radioactieve straling kunt krijgen.

Maar die speculaties zijn overdreven hoog, blijkt uit kersverse gegevens van de Verenigde Naties. De commissie UNSCEAR onderzoekt al jaren de medische gevolgen van de Tsjernobyl-ramp, en komt in 2011 met stelligheid tot de conclusie dat hooguit honderd dodelijke slachtoffers zijn gevallen.

De reactor bij Fukushima brandt

De reactor bij Fukushima wil maar niet afkoelen, waardoor radioactieve straling blijft vrijkomen. Bij een meltdown zal veel meer straling vrijkomen. Deze straling is zwak kankerverwekkend, maar wie voor lange tijd te dicht bij de reactor werkt, wordt daar ernstig ziek van. Afbeelding: © Wikimedia Commons


Dat waren allemaal mensen die relatief onbeschermd direct bij de reactor hebben gewerkt. Hoewel er na de explosie en reactorbrand wolken aan radioactief materiaal met cesium-137 en jodium-131 zich door het gebied in Wit-Rusland en verder verspreidde, waarna omwonenden dit hebben ingeademd, hebben zich door de directe straling van deze wolk geen extra kankergevallen voorgedaan.

Kinderen kregen wél verhoogde concentraties van het radioactieve jodium in hun schildklier binnen, nadat ze besmette melk hadden gedronken. Dat was te voorkomen geweest door besmette melk uit de schappen te houden, maar de Sovjet-Unie verzuimde hier iets aan te doen. Enkele duizenden kinderen kregen hierdoor schildklierkanker, maar dat bleek — gelukkig — goed te behandelen.

In Japan heeft de overheid het gebied rondom de Fukushima-reactor op tijd geëvacueerd, en wordt voedsel uit deze regio niet meer verkocht. Mocht het tot een meltdown komen, dan is de verwachting dat de getroffen maatregelen in dit geval tot minder slachtoffers leiden in vergelijking met de calamiteiten in Tsjernobyl.

Die geruststelling neemt natuurlijk niet weg dat veel Japanners rondom Fukushima waarschijnlijk blijvende angsten overhouden aan de nucleaire crisis. Dat overkwam ook de Tsjernobyl-slachtoffers, die gemiddeld meer alcohol gingen drinken en meer zelfmoordneigingen kregen, wat onder meer uit het UNSCEAR-rapport blijkt. Kinderen die na de ramp werden gezond geboren, werden preventief dusdanig vaak door dokters onderzocht, dat ze zich ongezond zijn gaan voelen.

Ook de Japanse overlevenden moesten hun huizen uit. Ze werden door gemaskerde technici op straling gecontroleerd. Dat zal hen beslist niet in de koude kleren gaan zitten. Toch moeten we niet vergeten dat de kernramp slechts één van de Japanse trauma’s vormt. De aardbeving en tsunami dwingen Japanners om opnieuw onder ogen te zien hoe kwetsbaar en machteloos het eiland tegenover natuurgeweld staat. Die traumatisering is al honderden jaren in de collectieve herinnering van het land gegrift: het woord tsunami is niet voor niets Japans.

Read more at www.kennislink.nl
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten