dinsdag 3 augustus 2010

De mens stelt niets voor, maar juist daarom is hij essentieel.

De mens stelt niets voor, maar juist daarom is hij essentieel.



Hoort bij: ethiek,filosofie,kosmos — yilli @ 6:17 pm








Voor wie betekent de mens niets? Voor de kosmos. Want die bestaat uit zielloze materie, koelt steeds sneller af (=entropie, d.w.z. alles wat bestaat aan materie is bezig op te branden en te sterven, terwijl koelt het af) en tijdens dit proces (dat nu al 13 miljard jaar bezig is) zijn er her en der planeten rond sterren die gedurende een korte periode van hun bestaan (de aarde bestaat 4,7 miljard jaar) leven herbergen. Dit leven evolueert, soms overleven soorten maar zeker is dat alles ooit uitsterft. En in sommige gevallen, in bepaalde perioden in het bestaan van sommige planeten, is in het overlevingsproces intelligentie het beste wapen voor een soort (ten tijde van de dino’s was intelligentie niet het beste wapen om als soort te overleven. Gelukkig viel een komeet op aarde anders had jij dit niet zitten lezen). In onze contreien leven we gemiddeld 75 jaar (vrouwen iets langer), en dat is dus belachelijk kort op kosmische schaal. M.a.w. de kosmos ligt niet wakker van ons.  En wij ook niet van de kosmos, maar wel van onze biotoop (op onze eigen planeet). Daar zegt de kosmos van: doe maar. Als de biotoop wijzigt (door vulkaanuitbarstingen, door komeetinslagen, door CO2-verbrandingen,…) dan zal het leven schoksgewijs evolueren; sommige soorten sterven, anderen zullen beter aangepast zijn. Sommige soorten zullen decimeren, anderen zullen woekeren. Er zit een logica in de kosmos, maar géén moraal noch ethiek (tenzij dan dat sadisme niet nodig is, maar mededogen is evenmin aan de orde -zie sterren die planeten opslorpen, zwarte gaten die materie opzuigen en gehandicapte zebra’s die geofferd worden aan predators).



Wij zijn een toevalligheid die enkele seconden zullen bestaan t.o.v. de tijd dat het universum zal bestaan (want ooit zullen alle sterrenstelsels (dus sterren) uitdoven en houdt het universum zoals we dat nu kennen op te bestaan). Tegelijk zijn wij op deze planeet als zoogdieren intellectueel het meest geëvolueerd en hebben het grootste zelfbewustzijn, én ook de meeste inzichten in het leven. Wij stellen ons als enigen (op deze planeet, niet in de kosmos want daar zal ongetwijfeld heel wat leven met zelfbewustzijn bestaan) vragen over bv. de zin van ons bestaan. Wij hebben ook een bewuste tijdservaring (wij besffen ten volle de eindigheid van elk leven). Let wel, er zijn nog zoogdieren die verdriet en liefde en genegenheid kennen. En misschien ook een besef i.v.m. sterven, want als zoogdieren troost zoeken bij mekaar en rouwen, dan kan het zijn dat ook in hen een stemmetje (zoals het stemmetje dat nu deze tekst leest) bestaat. Alleen weten wij van onszelf dat wij kunnen zeggen: ik heb een zelfbewustzijn. Vraag is of andere zoogdieren dat ook doen. We don’t know.



Wij zijn dus door onze kennis (en vraagstellingen) anders, en omdat we bewust in het leven staan vinden we ons leven ook waardevol (of onvoldoende waardevol, en dan dreigt zelfmoord). Dus als men de analyse beperkt houdt tot de dimensie van onze biotoop op onze planeet, is het antwoord: elk moment is heilig! Elk gesprek dat je voert, elk stuk brood dat je eet, elke glimlach die je oproept, elke reis die je maakt, elke tekst die je leest, elke douche die je neemt… het zijn sacrale momenten want ze zijn sowieso beperkt in de tijd. Hoeveel uren heb je nog te leven? Hoeveel films zal je nog zien? Hoeveel orgasmen zal je nog hebben? Voor de kosmos is dat allemaal futiel, maar voor ons zijn dat fundamentele opeenstapelingen van momenten. Hoe langer we leven, hoe minder tijd we hebben, en dus vanaf het ogenblik dat we ten volle beseffen dat ons eigen ik aan het uitbollen is (het leven begint op 40 wordt wel eens gezegd) des te gulziger we worden. Gulzig naar ervaringen. Benieuwd naar wat er nog te beleven valt. Steeds meer relativerender (“het zal zijn tijd wel hebben”), behalve als het om issues gaat die we wél belangrijk genboeg vinden om voor op tafel te kloppen (want juist omdat het leven zo futiel kort en eindig is, kunnen we bepaalde dingen niet aanvaarden).  Natuurlijk verschilt dat van mens tot mens. In het licht van ziektes als aids en kanker (het moet maar in je lichaam woekeren!) of teveel fijn stof in Vlaanderen dat ons leven met een jaar verkort, is klagen over een hotelkamer met verstopte douche belachelijk. Maar als je twee jaar spaart om eindelijk op reis te gaan, en je hotelkamer valt tegen, dan is dat plots voor sommigen wél de moeite om belangrijk te vinden. Dit voorbeeld uit de mensenwereld kan je dus ook toepassen op de kosmos.

De mens is echter in geen enkel opzicht het begin van het bestaan. Scheppingsverhalen laten dat zo uitschijnen, maar filosofisch en natuurwetenschappelijk gezien zijn wij een product van de evolutie die na 13 miljard jaar kwamen piepen en binnen enkele (tientallen) eeuwen ook weer zullen verdwijnen. Bv. omdat de dampkring van de aarde dusdanig wijzigt, dat we aan onze verslaving (aan zuurstof en stikstof) ten onder gaan.



Op zich kan elk individu zeggen: mijn geschiedenis begint bij mijn geboorte. Maar de geschiedenis van de mensheid is al twee miljoen jaar bezig. En de geschiedenis van het zonnestelsel 4.7 miljard jaar.

Er zijn religieus georiënteerde mensen die de mens als een eindproduct zien van de evolutie, een soort climax. Een half gelukte, half mislukte climax want we presteren fantastische dingen maar ook heel wat gruwel. Deze gedachtengang is echter des mensen en zit zeker niet ingebakken in de natuurlogica. De natuur (de kosmos) heeft geen doel. Live and let live. Het is wel fascinerend te beseffen dat in de kosmos (een uitdijende zee vol zielloze materie) leven als het onze kan groeien.  Daardoor is het logisch dat we zoveel belang hechten aan genot, aan vrede en zolang mogelijk gezond willen actief in het leven staan. Zie de aarde als een pretpark waarin we opgesloten zitten. We willen zoveel mogelijk attracties ervaren. Dus willen we ook onze eigen moraal ontwikkelen; een moraal die zich niet neerlegt bij regels die opgelegd worden door kerk, vorst en vaderland (en die elk individu een rol geeft). We willen exploreren, vrijheid ervaren, risico’s nemen; we noemen ons een individu (iets wat een vrij recent fenomeen is). We willen de zwaartekracht overwinnen en astronaut spelen, we willen andere planeten gaan bevolken en onze soort langer laten bestaan dan wat de aarde in petto heeft; we zoeken actief naar signalen van andere beschavingen, elders in ons melkwegstelsel, want in dat opzicht zijn we eenzaam.



We zijn dus broos, futiel, lachwekkend op kosmische schaal. Maar hoe groter dat besef, hoe belangrijker elke dag op aarde wordt. We zijn niet het begin. We zijn onderdeel van het Grote Verdwijnen van alle materie. We zijn getuigen van het universum, én van ons eigen leven. Het is boeiender om geboren te worden als homo sapiens sapiens dan als een plutoniumkern, een wolk of een bij (behalve voor een plutoniumkern, een wolk of een bij want die kennen niks anders). Maar er is geen einddoel; er is ons geen zingeving opgelegd; we zijn vrij zelf ons leven in te vullen (binnen fysieke beperkingen). Dat is uniek (tot de dag dat we contact hebben met een andere beschaving) maar dat is niet voldoende om de mensheid eeuwig te laten bestaan. We zijn een boeiende toevalligheid. In de kosmos stellen we niet veel voor, maar dat besef is wel waardevol want het stelt ons in staat onnodig lijden te verwerpen; het leidt tot wederzijds begrip en relativering waardoor ons korte leven aangenamer kan worden.



Het ontslaat ons niet van een aantal keuzes. Je zou kunnen zeggen:omdat het leven op kosmische schaal futiel is, trek ik me niks aan van mijn medemens, noch van de ecologische problemen. Ik consumeer, ik geniet, ik gedraag me egoïstisch. Als ik het vliegtuig wil nemen, dan doe ik dat want elke reis die ik maak, maakt mijn leven rijker. Pech voor de ecologische voetafdruk. Ja, dat is een vaak voorkomende levenshouding in rijke culturen. Want er is geen god die me zal straffen en in het aanschijn van het universum maakt het niks uit of de aarde opwarmt of niet. Het grootste deel van de tijd dat er mensen op aarde rondliepen, was slechts een kleine elite in staat vrije tijd en genot te ervaren. Vandaag zijn we met zovelen die willen genieten (consumeren,…) dat de aarde (of het nu door ons toedoen komt of niet, is bijzaak) er niet voor zal kunnen zorgen dat iedereen zo’n levensstijl heeft. Dus is de vraag misschien: geven we aan een kleine groep het recht zeer comfortabel te leven en proberen we iedereen met een gemiddelde rijkdom te laten leven? Voor het universum maakt het niks uit. We hebben  een voedselpakket ter beschikking (het vruchtgebruik van de aarde) en we hebben ook het besef dat een en ander scheef groeit (omdat we met tevelen zijn en aan roofbouw doen). We zitten alleen op onze aardbol. We kunnen ten strijde trekken en middels oorlogen rijkdommen afpakken en zo de overbevolking aanpakken. Zo doen dieren het. Want het is natuurlijk niet correct om als kikker een kroost te willen opvoeden en dan door een reiger als ontbijt te worden ingeslokken. Toch is dat de logica van de natuur en het nationalisme (en de oorlogen, ook omwille godsdiensten of grondstoffen) schrijven zich in binnen die survival of the fittest.

We kunnen het ook op  een andere manier aanpakken. Misschien is dat het moment waarop de geschiedenis pas echt van start zal gaan?



Geen opmerkingen:

Een reactie posten